Inleiding
Dat meer dan honderdvijftigduizend studenten per jaar beginnen aan een HBO of MBO opleiding vind je in cijfers van het CBS. Kijk hiervoor op opendata.cbs.nl in de dataset voor ‘Hoger onderwijs; eerstejaarsstudenten, onderwijssoort en opleidingsfase’.
De 1680 uur per jaar komt voort uit de 60 studiepunten (ECTS) die je bij WO- en HBO-opleidingen moet halen. Elke studiepunt moet gelijk aan zijn aan 28 uur studeren, waardoor je op 42 volledige werkweken per jaar uitkomt. Lees meer hierover in het studiewoordenboek van Studiekeuze 123.nl.
De piramide van persoonlijk leiderschap heb ik zelf ontwikkeld. Het idee om een hiërarchische piramide te gebruiken komt echter van de Piramide van Maslow. Tot zover ik bekend ben op het moment van schrijven, bestaat de piramide van persoonlijk leiderschap zoals ik hem gebruik nog niet.
Hoofdstuk 1
Het onderzoek van het CBS heet Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd en is gepubliceerd op 14 december 2021. Het onderzoek is uitgevoerd onder achtduizend jongeren van 12 tot 25 jaar en de cijfers die ik aanhaal komen uit hoofdstuk drie. Ik benoem de resultaten van de leeftijdsgroep 18-25 jaar.
Het boek Getting Things Done: The subtle art of stress-free productivity van David Allen is in 2001 gepubliceerd en wordt in Nederland uitgegeven door A.W. Bruna. In een aantal hoofdstukken gebruik ik methodes uit dit, voor mij zeer waardevolle, boek. De Nederlandstalige herziene editie uit 2015 is aangevuld met een 14e hoofdstuk waarin veel wetenschappelijke onderbouwing wordt aangehaald. Een deel hiervan vind je terug in het artikel Getting Things Done: The Science behind Stress-Free Productivity uit 2008, van de auteurs Heylighen F. en Vidal C (Long Range Planning)
Over het Zeigarnik effect lees je in Zeigarnik and von Restorff: The memory effects and the stories behind them, een wetenschappelijk artikel geschreven door Colin M. MacLeod (2022, Memory & Cognition). Hierin vind je meer informatie over de levensloop van Bluma Zeigarnik, het butler-incident en de individuele onderzoeken. Daarnaast werpt het artikel ook een verhelderende blik op de tegengeluiden op het Zeigarnik effect vanuit de cognitieve psychologie.
In de originele Engelstalige uitgave van Een opgeruimde geest (The Organized Mind) van Daniel J. Levitin (2014) worden de modussen van de hersenen aangehaald en uitgebreid toegelicht. Dit lees je in het begin van het tweede hoofdstuk.
De voor- en nadelen van cortisol worden beschreven in het wetenschappelijke artikel The human stress response van G. Russel en S. Lightman (2019, Nature Reviews Endocrinology)
Dat een betrouwbaar vervolgplan voor losse eindjes het Zeigarnik effect vermindert, staat beschreven in het artikel Consider It Done! Plan Making Can Eliminate the Cognitive Effects of Unfulfilled Goals, geschreven door E. J. Masicampo en R.F. Baumeister, (2011, Journal of Personality and Social Psychology)
Het associatieve karakter van het brein wordt toegelicht in de inleiding van The Organized Mind en in het tweede hoofdstuk vanaf pagina 55, waarin Levitin ook uitgebreid ingaat op de methode van Getting Things Done en de voordelen ervan.
Hoofdstuk 2
De tweeminutenregel is overgenomen uit Getting Things Done, net als de parkeerlijsten die hij inbakjes (inboxes) noemt. Het parkeerprincipe en de flowchart zijn afgeleid uit de methode van David Allen.
De app waarmee je gemakkelijk mails naar jezelf stuurt met daarin losse eindjes heet Braintoss en de app is op het moment van schrijven beschikbaar op zowel IOS als Android.
Zogenaamde ‘widgets’ zijn deelelementen van een app die je als icoontje of groter element op je homescreen en andere schermen van je telefoon kan toevoegen. Bij android 11 bekijk je alle mogelijke widgets door een leeg deel van je (ontgrendelde) scherm ingedrukt te houden. Onderin je scherm zie je de optie om widgets te bekijken. Bij de nieuwste versies van IOS kun je ook een leeg deel van je homescreen ingedrukt houden en dan zal er linksboven een plusje verschijnen die je naar de widgets leidt.
Hoofdstuk 3
De thinkweek van Bill Gates komt voor in de Netflix-documentaire Inside Bill’s brain: Decoding Bill Gates uit 2019. Tweejaarlijks vlucht hij een week naar een vakantiehuis in de Olympic Mountains om slechts te lezen, denken, eten en slapen.
Mijn interesse in de eigenschappen van een goede agenda is gewekt door GRIP: Het geheim van slim werken (2019) van Rick Pastoor, naar aanleiding van het eerste hoofdstuk genaamd ‘Je agenda is heilig’. Na het lezen van GRIP raakte ik geïnspireerd om trainingen te geven. De duidelijke en concrete uitleg die Pastoor geeft, overtuigde me ervan dat ik soortgelijke stof ook kon overbrengen naar studenten.
De methodes van David Allen, Rick Pastoor en Cal Newport vind je in respectievelijk de Nederlandse herdruk uit 2015 van Getting Things Done op pagina 190, het eerste hoofdstuk van het hierboven genoemde boek GRIP en de pagina’s 221 tot 227 van Deep Work: Rules for focused success in a distracted world.
Hoofdstuk 4
De Covey-matrix is overgenomen uit het boek The 7 Habits of Highly Effective People, dat in 1990 uitkwam. Hierin presenteert Stephen R. Covey de matrix in het hoofdstuk Put First Things First, als deel van de derde ‘habit’. Hoewel het concept bekend is geworden door Covey, had de 34e Amerikaanse president Eisenhower in 1954 al de volgende uitspraak: “Ik heb twee soorten problemen: de urgente en de belangrijke. De urgente zijn niet belangrijk, en de belangrijke zijn nooit urgent.” De uitspraak was volgens Eisenhower origineel toe te wijzen aan Dr J. Roscoe Miller, president van de Northwestern University waar de toespraak plaatsvond.
De trechter die schematisch weergeeft hoe takendiscriminatie ontstaat heb ik zelf vormgegeven, net als het acroniem SUB van SUBtaken. Het onderliggende idee dat je taken formuleert als een eerstvolgende behapbare actie waarmee je aan de slag wil gaan, kent echter zijn oorsprong in Getting Things Done.
De time completion bias wordt omschreven in het artikel Task Selection and Workload: A Focus on Completing Easy Tasks Hurts Long-Term Performance, gepubliceerd in de Harvard Business School Working Paper (2017). Hierin beschrijven de auteurs hoe je op korte termijn productiever blijft, maar op lange termijn je productiviteit juist schaadt door slechts korte taken te doen.
Cognitieve dissonantie wordt toegelicht door Psycholoog Gerdien de Vries van de TU Delft in de podcast De Universiteit van Nederland, 457, waarom is het leven zo’n gedoe.
Voor een leesbaar artikel over de choice overload bias, zie https://thedecisionlab.com/biases/choice-overload-bias. Voor meer verdieping verwijs ik je naar het wetenschappelijke artikel Choice overload: A conceptual review and meta-analysis van A. Chernev et al. (2015, Journal of Consumer Psychology). Deze meta-analyse van 53 studies concludeert dat, hoe complexer de keuze en hoe onzekerder de uitkomst, hoe meer kans je hebt op een choice overload.
De opbouw van de takenlijsten zijn een adaptatie op de indeling die wordt aanbevolen in hoofdstuk 7 van Getting Things Done. Hierbij is de laterlijst een digitale versie van het vervaldagensysteem van David Allen.
Hoofdstuk 5
Het onderzoek waarin planning fallacy voor het eerst wordt genoemd, is geschreven door D. Kahneman en A. Tversky in 1977 en is leesbaar via de volgende link: https://apps.dtic.mil/dtic/tr/fulltext/u2/a047747.pdf. Meer dan dertig jaar later schreef Daniel Kahneman het boek Thinking, fast and slow waarin hij er heel hoofdstuk 23 aan heeft besteed. Een relatief leesbaar wetenschappelijk artikel is Exploring the “Planning Fallacy”: Why People Underestimate Their Task Completion Times van R. Buehler et al. (1994, Journal of Personality and Social Psychology).
Fantoomtijd is een term die ik zelf heb bedacht. Het is deels gebaseerd op de oplossing die Rick Pastoor (GRIP) aanraadt voor de planning fallacy: je agenda realistisch invullen, ook al is dat confronterend.
Het 80/20 principe is gepopulariseerd door het boek The 80/20 Principle: The Secret to Achieving More with Less van Richard Koch uit 1999. Het 80/20 principe, ook wel het Pareto principe genoemd, is gebaseerd op een verband dat in 1897 werd gepubliceerd door de Italiaanse economist Vilfredo Pareto. Dit artikel is beschikbaar via https://www.jstor.org/stable/1821012.
Het verhaal van de werknemer van Warren Buffet is afkomstig van het artikel: https://jamesclear.com/buffett-focus. Er zijn echter ook bronnen die aangeven dat het voorval nooit heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 6
Uit het boek Deep Work van Cal Newport heb ik heel veel inspiratie gehaald. Het is een zeer leesbaar en informatief boek waarin Newport langzaam een heel sterke overtuiging teweeg brengt, namelijk hoe belangrijk focussen is voor het behalen van resultaten.
De regeneratieve laserstraal waarover ik onderzoek deed is een bessel beam. Voor wie geïnteresseerd is, er is een artikel waarin de verschijning wiskundig wordt gesimuleerd Diffraction-Free Beams van J. Durnin and J.J. Miceli, Jr, (1987, Physical Review Letters) en voor een experimenteel onderzoek verwijs ik je naar Experimental investigation of Bessel beam characteristics, van Y. Lin et al. (1992, Applied Optics)
Over het salience network, wat ik vrij vertaald heb naar het aandachtsfilter, heb ik in meerdere wetenschappelijke artikelen gelezen. Hiervan werd het duidelijkste overzicht gegeven in het volgende artikel: The Salience Network: A Neural System for Perceiving and Responding to Homeostatic Demands van William W. Seeley (2019, Journal of Neuroscience). Het hersen netwerk omvat onder andere de insula en de anterior cingulate cortex als belangrijke onderdelen. Sommige wetenschappers noemen ze de aandachtschakelaar en aandachtsfilter respectievelijk. Het moge duidelijk zijn dat als ik over ons aandachtsfilter spreek, ik het hele netwerk bedoel en dus beide onderdelen.
Het aandachtsfilter wordt uitgelegd op p. 15-22 van The Organized Mind van Daniel J. Levitin. In het begin van het tweede hoofdstuk vervolgt hij zijn uitleg over hoe het aandachtsfilter te werk gaat, waarbij ook de hierboven genoemde insula en anterior cingulate cortex aan bod komen.
Voor verdieping in hoe afleidingen werken, kun je dit artikel lezen: Attentional capture and inattentional blindness van D.J. Simons, (2000, Trends in Cognitive Sciences).
De studie uit 2012 met de Blackberries waaruit blijkt dat iedereen zich heel vaak verzet tegen verlangens, heet Everyday temptations: An experience sampling study of desire, conflict, and self-control van Hofmann, W et al (Journal of Personality and Social Psychology).
De novelty bias wordt onder andere besproken in Dopamine modulates novelty seeking behavior during decision making (2014, Behavioral Neuroscience) van Costa V.D. et al. Deze door dopamine gedreven neiging van mensen om nieuwe dingen te doen, komt ook aan bod op p. 96 van The Organized Mind van Daniel J. Levitin. Mocht je open staan voor verdieping, dan kun je zoeken naar de onderzoeken die wijzen naar het dopamine D4 receptor (DRD4) gen. Deze zou bijdragen aan de novelty bias.
Het boek flow van Mihaly Csikszentmihalyi is uitgegeven door Harper Collins Publishers in 2008.
Uit het boek Hyperfocus van Chris Bailey heb ik veel inspiratie gehaald. Het in 2018 door Pan MacMillan gepubliceerde boek leest erg vlot en plant veel concrete zaadjes terwijl het een goed lopend verhaal blijft. Het interne whiteboard wordt in zijn boek onze attentional space genoemd.
Het door Spectrum uitgegeven en door Mark Tigchelaar geschreven boek Focus AAN/UIT geeft inzicht in concentratielekken. Tigchelaar geeft veel waardevolle en concrete tips waarmee concentratie wordt verbeterd. Wat ik ons interne whiteboard noemt, komt grotendeels overeen met wat hij ons denkbrein noemt.
De wet van Yorkshire wordt ook genoemd in Focus AAN/UIT.
De eindigheid van ons interne whiteboard – of in wetenschappelijke termen working memory capacity – wordt toegelicht in The Magical Mystery Four: How Is Working Memory Capacity Limited, and Why? van Daniel Cowan (2010, Current Directions in Psychological Science)
Een wetenschappelijk overzicht van hyperfocus in relatie met autisme en ADHD vind je in Hyperfocus: the forgotten frontier of attention, van Brandon K. Ashinoff en Ahmad Abu-Akel, (2021, Psychological Research).
Over completion bias is veel geschreven, maar er zijn weinig wetenschappelijke artikelen te vinden. De gegeven tip (begin net op tijd) baseer ik dus vooral op de ervaringen van anderen en van mezelf. Dit hoeft niet voor iedereen te gelden. In sommige gevallen kan het namelijk zelfs een motiverend effect hebben om net voor het einde te stoppen. Lees hiervoor The Hemingway effect: How failing to finish a task can have a positive effect on motivation van Y. Oyama et al. (2018, Thinking Skills and Creativity).
Hoofdstuk 7
De kennis over de uitdagingen in de energietransitie heb ik opgedaan tijdens mijn studie Sustainable Energy Technology aan de Technische Universiteit Delft. Hierover kun je ook op internet veel informatie vinden. Mocht je geïnteresseerd zijn in de drie oplossingen, dan kun je op internet de volgende zoektermen gebruiken: demand response, electricity storage en controllable renewable energy sources.
Wilskracht wordt veelvuldig besproken in het gelijknamige boek van de wetenschapper Roy F. Baumeister en de wetenschapsjournalist John Tierney, (2012). Zie pagina 42-50 (Nederlandse editie) voor het verband tussen glucose en wilskracht.
Wilsenergie is een term die ik heb afgeleid van wilskracht omwille van de natuurkundige correctheid. Een kracht is namelijk een momentane inspanning en hierbij gebruik je een bepaalde energie per tijdseenheid. Krachten kun je dus fysisch gezien niet sparen, tenzij indirect door energie te sparen. Wat ik met de term ‘wilsenergie’ aanduid, wordt door Baumeister en Tierney als ‘een voorraad wilskracht’ beschreven.
De term ego depletie vindt zijn origine in de paper Ego depletion: Is the active self a limited resource? van Roy F. Baumeister et al. (1998, Journal of Personality and Social Psychology). Hierin is een experiment gedaan onder 67 studenten waarin ze een onoplosbare puzzel kregen,zonder dat ze wisten dat er geen oplossing was. De deelnemers moesten van tevoren in een kamer met koekjes en radijsjes wachten en één groep mocht alles eten wat ze wilden en een andere groep moest van de zoetigheid afblijven. Deze laatste groep had veel uithoudingsvermogen verbruikt en gaven het daarom gemiddeld na acht minuten op, vergeleken met twintig minuten voor de groep die zich niet hoefde in te houden.
De term biological prime time las ik in een boek van Chris Bailey (auteur van Hyperfocus): The Productivity Project, (2017). Het is een makkelijk leesbaar boek waarin Bailey een jaar lang verschillende methodes probeert om productiever te worden. Een easy read en tegelijkertijd erg informatief. Chris Bailey verwijst naar het boek Work the System van Sam Carpenter, origineel gepubliceerd in 2008 door The Greenleaf Book Group, waarin de term biological prime time wordt gebruikt.
Voor meer informatie over natuurlijke ritmes (circadiaan en ultradiaan), verwijs ik je naar dit artikel: Ultradian Oscillations of Insulin Secretion in Humans van Chantal Simon en Gabrielle Brandenberger (2002, Diabetes). Of zoek zelf naar de zoekterm ‘ultradiaan ritme’ voor minder wetenschappelijke artikelen.
Het boek Eat That Frog van Brian Tracy is voor het eerst uitgegeven door Berrett-Koehler Publishers in 2001.
Een heel simpel filmpje over de effecten van koffie is Hoe houdt cafeïne ons wakker? – Hanan Qasim van Ted-Ed op Youtube. Voor een wetenschappelijk artikel kun je Caffeine and adenosine lezen van Joaquim A Ribeiro en Ana M Sebastião (2010, Journal of Alzheimer’s Disease).
Voor verdieping in de (negatieve) effecten van ritalin kun je op internet zoeken naar ‘bijwerkingen ritalin’ en ‘verslaving ritalin’. Het
Er zijn vele artikelen en onderzoeken naar de effecten van koolhydraten, suikers en andere voedingsstoffen op je energie. Het is lastig om een aantal bronnen aan te wijzen die een genuanceerd overzicht hiervan geven. Daarnaast is het persoonsafhankelijk op welke voedingsstoffen je goed of slecht reageert. Experimenteer daarom vooral zelf.
Voor informatie over de ideale duur van je powernap kun je op internet op ‘Hoe lang duurt een power nap’ zoeken en je zal een relatief eenduidig antwoord krijgen: Rond de 20 minuten en in ieder geval niet meer dan 30 minuten. Dan val je namelijk in de ‘diepe slaap’ waardoor je nog vermoeider bent na het wakker worden.
Hoofdstuk 8
Dat je dommer wordt door moeheid en dat het stofje adenosine daarbij een rol speelt, lees je in Adenosine, caffeine, and performance: from cognitive neuroscience of sleep to sleep pharmacogenetics, geschreven door Emily Urry en Hans-Peter Landolt (2014, Current Topics in Behavioral Neurosciences). Dit wetenschappelijke artikel concludeert dat moeheid en de daarmee verhoogde concentratie adenosine inderdaad gepaard gaan met een verminderde cognitie, al zijn de precieze mechanismen onbekend.
Dat pauzes nodig zijn voor het goed opslaan van informatie blijkt onder andere uit het door Bönstrup et al. geschreven A Rapid Form of Offline Consolidation in Skill Learning (2019, Current Biology). Deze theorie wordt ook bevestigd door veel onderzoeken waarnaar wordt verwezen in Memory Consolidation during Waking Rest van Erin J. Wamsley (2019, Trends in Cognitive Sciences).
Het onderzoek waaruit blijkt dat je alleen uitrust van pauzes waarin je niet verplicht wordt iets te doen, is beschreven door J.P. Trougakos et al in Lunch breaks unpacked: The role of autonomy as a moderator of recovery during lunch (2014, Academy of Management Journal)
De originele pomodoro techniek komt uit het gelijknamige boek The Pomodoro Technique, geschreven door Francesco Cirillo en oorspronkelijk gepubliceerd in 2006 als gratis downloadbare PDF.
Over de Attention Restoration Theory (ART) zijn een aantal publicaties beschikbaar. Een artikel dat alle beschikbare literatuur overziet, is Attention Restoration Theory: A systematic review of the attention restoration potential of exposure to natural environments, geschreven door H. Ohly et al. (2016, Journal of Toxicology and Environmental Health). De reden dat het niet eenduidig is bewezen, is dat er in de onderzoeken geen eenduidige norm is gebruikt voor het meten van aandacht.
Dat multitasken niet kan bij twee cognitief veeleisende taken en dat het slecht voor je is, wordt ruimschoots omschreven in Ontketen je brein: Hoe hyperconnectiviteit en multitasking je hersenen gijzelen en hoe je eraan kunt ontsnappen, van schrijver en neuropsychiater Theo Compernolle, uitgegeven door uitgeverij Lannoo in 2014.
De term aandachtsresidu is voor het eerst opgegooid door Sophie Leroy in 2009 in haar artikel Why is it so hard to do my work? The challenge of attention residue when switching between work tasks (Organizational Behavior and Human Decision Processes). Hierin toont ze aan dat mensen moeite hebben met hun aandacht verleggen naar een volgende taak als de eerste taak nog niet is afgerond. Door dit aandachtsresidu daalt hun productiviteit.
Dat je sneller moe wordt wanneer je tussen taken schakelt en dat ook informatie verkeerd wordt opgeslagen bij multitasken, wordt beschreven op pagina 97 en 98 van The Organized Mind van Daniel J. Levitin. Ook andere nadelen worden opgesomd op pagina 96-103.
De meta-analyse van honderden onderzoeken naar multitasken, waaruit blijkt dat je bij multitasken vier tot tien keer minder productief bent, wordt aangehaald in Ontketen je brein, van Theo Compernolle
Zoals aangegeven komt het OHIO-principe van het boek Focus AAN/UIT van Mark Tigchelaar.
Hoofdstuk 9
Het concept wekelijkse onderhoud komt van niemand minder dan David Allen, schrijver van Getting Things Done. Hij licht het toe in het achtste hoofdstuk, te vinden in de Nederlandse herdruk uit 2015 op pagina 239. De stappen die ik doorloop, verschillen echter wel van David Allen’s methode. Het idee blijft echter hetzelfde omdat het dagelijkse leven van een student niet veel verschilt van het leven van een gemiddelde kenniswerker.
De uitspraak over de ladder tegen de juiste muur van Stephen Covey vind je terug in het boek The 7 Habits of Highly Effective People, in het begin van het hoofdstuk over de tweede gewoonte: ‘Begin met het einddoel voor ogen’.
De betekenis van het werkwoord ‘moeten’ komt van vandale.nl, geraadpleegd in januari 2023.
De vier stappen die nodig zijn voor gewoontes heb ik overgenomen uit het boek Atomic Habits: An Easy and Proven Way to Build Good Habits and Break Bad Ones van James Clear, gepubliceerd door Penguin Random House in 2018. De stappen lijken erg op de stappen die worden beschreven in The Power of Habit van Charles Duhigg (2012, Random House Trade Paperbacks). Beide boeken kan ik enorm aanraden.
Over de Seinfeld strategie heb ik gelezen in een artikel op jamesclear.com (van de auteur van Atomic habits), genaamd How to Stop Procrastinating on Your Goals by Using the “Seinfeld Strategy”,
In The 7 Habits of Highly Effective People bespreekt Covey ook dat rollen leiden tot doelen en deze op hun beurt weer bepalen welke taken je op een dag doet. In de derde gewoonte besteed hij ook aandacht aan het feit dat je dit wekelijks moet herzien.
De zin: “Verspil geen tijd aan zaken die je niet leuk vindt, enkel om doelen van anderen te bereiken of voor het verkrijgen van spullen die je niet wil.” is een adaptatie van een uitspraak van Ryan Holiday in zijn boek Ego is the Enemy (2017, Profile Books Ltd): “All of us waste precious life doing things we don’t like, to prove ourselves to people we don’t respect, and to get things we don’t want.”
Het interview van Bill Gates en Warren Buffet is te zien op de website van Charlie Rose: https://charlierose.com/videos/29774.
Hoofdstuk 10
De Biesbosch is een hele fijne plek om te zijn. Voor de beschreven wandeling parkeer je op de parkeerplaats ‘De Pannekoek’. Met je rug naar het museumeiland loop je het wandelpad op met aan de linkerkant de autoweg. De eerste mogelijkheid sla je rechtsaf en bij het kunstwerk ”Uitkijk op het Landschap” ga je linksaf, al loont het zich om even vijftig meter rechtdoor te lopen voor het uitzicht. Vervolgens probeer je bij elke splitsing zo dicht mogelijk bij de grote plas te blijven en dan wijst het zich vanzelf tot en met het zandpad.